In Nederland worden op melk vee- en akkerbouwbedrijven veel schapen
gehouden. Naast deze, veelal witte en 'boerenbonte' schapen, mengelingen
van oud-Hollandse weide- en heideschapen en daarvan afgeleide productie-
rassen, komen er ook nog buitenlandse schapen rassen voor in ons land.
Deze rassen worden op beperkte schaal door natuurcentra en enthousiaste
hobbyfokkers gehouden. Zo zijn vooral Engelse maar ook Franse, Duitse
en Scandinavische schapenrassen te vinden. Eén van de Engelse rassen is de als
vruchtbaar, sober, snelgroeiend en gemoedelijk te boek staande Hampshire
Down.
Korte historie:
De Hampshire Douwn is rond 1800 ontstaan in het Engelse
graafschap Hampshire. Dit graafschap werd gekenmerkt door heuvelachtig,
relatief boomloos grasland met een kalkrijke bodem: de zogeheten 'downs'.
Per dorp hadden de landeigenaren één of meer herders in dienst die hun
schapen collectief weidden, voederden, 's nachts ophokten en verzorgden
Jarenlang hebben de Engelse boeren getracht deze relatief arme douwns
rendabel te maken. Hiervoor was bemesting en bevloeiing nodig. Men dacht
onder andere een ingenieus irrigatiesysteem uit maar er werd ook een vroege
vorm van intensieve schapenhouderij ontwikkeld door de grond met bemesting
vruchtbaarder te maken. Tevens maakte men een begin met het verbouwen
van gewassen die als voedsel voor de schapen én als groenbemester konden
dienen. Belangrijkste schakel om tot rende- ment te komen was echter de
ontwikkeling van een hard en sober, sterk en vruchtbaar soort schaap,
dat in staat was om in het ruwe, slechte weer in de doorgaans koude en
winderige heuvels te overleven. Een ras dat conditie kon vasthouden maar
dat ook een goede kwaliteit vlees bezat. Dit uitgangsstreven betekende
in feite de grondslag voor het ontstaan van een totaal nieuw soort schaap:
de Hampshire Down.
Het gewicht van een volwassen ram kan 100 tot 120 kg bedragen, terwijl
een ooi gemiddeld 80 tot 90 kg weegt. De wol is van een fijne kwaliteit.
De gekrulde wolvezel zelf is 7 tot 9 cm lang en heeft een door- snee van
24 tot 28 micron. De vacht weegt plm. 3,5 kg en is gesloten hoewel soms
iets harig op de dijen. Het gemoedelijke karakter van het ras maakt de
Hampshire Down tot een plezierig en uiterst handel baar fokdier. Voorkomen
en rasstandaard De Hampshire Down is een laagbenig, geblokt, lang en ruim
bespierd vlees-wolschaap. De wolgroei strekt zich uit tot voorhoofd en
wangen en aan de benen tot de voorknie en het spronggewricht. De wol is
roomwit tot créme-kleurig. De neus, oogranden, oren, knieën en het ondergedeelte
van de benen zijn zeer donkerbruin tot bijna diepzwart behaard. Het hoofd
is zwaar maar vrij lang met een bol neus- profiel. De ogen hebben een
zachte, liefdevolle maar toch oplettende en expressieve uitdrukking. De
oren staan horizontaal aan het hoofd. De nek is relatief kort en krachtig.
Het hoofd wordt iets boven de geleidelijk aflopende en goed aansluitende
schouders gedragen. De borst is diep en gemiddeld breed, de ribben goed
gewelfd, de flanken vol en de rug breed, lang en sterk. De middenhand
is ruim en diep. Door een volle lendenpartij is de achterhand ruim. Het
beenwerk is relatief kort, krachtig en recht maar goed uit elkaar onder
het dier geplaatst en voorzien van sterke koten. Het kruis is vlak en
breed, de staartinplant hoog, de staartdikte gemiddeld. De dijen zijn
vol en goed bevleesd. De huid is roze en soepel, zonder donkere vlekken.
Fouten zijn: horens, witte vlekken op kop, oren en benen. Dikke, ruwe
oren. Zwarte wol, ruwe wol op de achterhand, 'buitensporige wolgroei in
het gezicht. Vooruitstekende of korte onderkaak. Buitensporig stugge en
losse huid ouder de nek.
DE AFKOMST
Aan de wieg van dit ras stonden o.a. de Wiltshire Horn, een wit en grof,
laatrijp schaap, en de immid- dels uitgestorven Berkshire Knot, een vroegrijp
dier met zwarte kop en benen. Zo ontstond eerst een 'tussenras': de Hampshire
West Country of West Down. Omdat dit tussenras al beter voldeed en op-
bracht verdwenen daardoor van lieverlee de meeste locale schapenrassen.
Door inkruising met de robuust uitziende South Down, bekend om zijn hardheid
en bevleesdheid, en door een strenge selectie werd het ras verder ontwikkeld.
In 1861 werd het Hampshire Down-ras officieel door de Royal Apicultural
Society erkend en sinds 1889 is er sprake van een Harnpshire Down stamboek.
Eigenschappen Het ras is om zijn soberheid, zeer sterk beenwerk en goede
productie-eigenschappen ook buiten de grenzen van Engeland zeer gewild
en is één van de meest verspreid voorkomende schapenrassen ter wereld,
de Hampshire Down heeft zich met succes aan meest uiteenlopende klimatologische
omstandigheden heden weten aan te passen en gedijt zowel op weideals op
bouwland. De bronst valt al vroeg in het jaar (vanaf juni) en loopt vaak
door tot in februari. Het aflammeren verloopt meestal gemakkelijk. De
vitale lammeren, die bij de geboorte zo'n 4 tot 4,5kg wegen, blijken met
een gewichtsaanzet tot 450 gram (en vaak meer) per dag zeer snelle groeiers
te zijn. De gemiddelde worpgrootte is 1,6 lammeren per ooi. De ooien zijn
uitstekende moederdieren. De lammeren zijn goed levensvatbaar en behoeven
enige dagen na de geboorte slechts weinig beschutting tegen kou, Wind
en vocht. De Hampshire Down is een vroegrijp ras met een relatief lange
levensduur en naar verhouding veel productie jaren. In Engeland is de
Hampshire Down steeds een productieras geweest. Het vlees van deze schapen
is, mits niet te lang doorgemest van goede slachtkwaliteit Hampshire Down
rammen hebben bewezen uitstekende vleeslamvaderdieren te zijn en vererven
met succes hun eigenschappen in kruisinglammeren en -ooien.
De afgelopen jaren zijn rammen, lammeren van top- rammen en drachtige
ooien geïmporteerd uit Engeland en Ierland om hier te lande
voor bloedverversing en rasverbetering te zorgen. Dat dit laatste
ook bereikt wordt is door Engelse keurmeesters, die op de nationale
keuringen en eigen verenigingsdagen de Nederlandse fokresultaten
beoordelen, al meerdere malen bevestigd.
Wilt u meer weten over de Hampshire Down, neemt u dan contact op
met fokkerij De Kleine Klokke.
|